Uit de Interne van Staunton

Zowel de witspeelster als de zwartspeler speelden alsof er een beul met een groot kromzwaard achter hen stond en van hen eiste dat ze alle zetten binnen 3 seconden moesten uitvoeren. Zwart speelde 16. Thg1 wat de dame aanvalt. Zwart -wars van rekenen- ramt dat ding er rücksichtslos vanaf: 16. …Dxg1? Wit trapt in de zwarte bluf en bleef een toren achter. Wit had het zwarte spel heel droog kunnen weerleggen, hoe namelijk?
Extra bonusvraag: hoe had zwart diezelfde toren op een niet-balorige maar schaaktechnisch correcte wijze kunnen èn moeten winnen?